ING België in het vizier: een nieuwe blamage in het Reynders-dossier


22 augustus 2025


Het Brusselse parket onderzoekt momenteel de rol van ING België in het witwasdossier rond voormalig vicepremier en Europees commissaris Didier Reynders. Hoewel de bank zelf niet rechtstreeks betrokken is in de vermeende witwaspraktijken van Reynders, staat zij onder verdenking omdat zij verdachte geldstromen te laat of onvoldoende meldde aan de Belgische antiwitwascel (CFI).



Dit dossier, dat veel media-aandacht krijgt, vormt een duidelijk praktijkvoorbeeld van hoe onderworpen entiteiten conform de Belgische antiwitwaswet gecontroleerd en – in geval van tekortkomingen – gesanctioneerd kunnen worden door de bevoegde autoriteiten. Wij wensen hierbij te benadrukken dat het niet enkel gaat om de voor de hand liggende financiële instellingen en kredietinstellingen, maar ook om andere beroepsgroepen zoals cijferberoepers en advocaten.

Het echte probleem: niet identificatie, maar meldingsplicht
Veel experts, zoals Professor Colaert, benadrukken dat banken verplicht zijn hun klanten correct te identificeren. Dat klopt, maar in dit geval ligt het misverstand elders: het probleem situeert zich niet bij de identificatie, maar bij het niet tijdig detecteren en melden van atypische verrichtingen.  

De stortingen van Reynders – cashbedragen van in totaal 700.000 EUR tussen 2008 en 2018 – gevolgd door aankopen van loterijtickets en terugstortingen, zijn klassieke signalen van mogelijke witwaspraktijken. ING België stelde vragen, maar bleef steken in een formalistische afhandeling. Het was precies deze nalatigheid – het niet tijdig melden van opmerkelijke transacties – die nu leidt tot een strafrechtelijk onderzoek tegen de bank.

Het is een pijnlijke constatering: de bank had de kennis en systemen om afwijkend gedrag te detecteren, maar koos voor een te vrijblijvende interpretatie van haar verplichtingen. In de praktijk betekent dit dat het individuele oordeel van een medewerker doorslaggevend is geweest, terwijl het beleid had moeten garanderen dat zulke patronen structureel werden gesignaleerd.

Toezicht is beleidsgericht, niet incidentgericht
Wat dit dossier nog relevanter maakt, is de rol van de Nationale Bank van België (NBB). De toezichthouder beperkt zich niet tot een incidentonderzoek. Vijf jaar geleden al voerde de NBB een grondige audit bij ING uit en analyseerde zij het volledige antiwitwasbeleid van de bank. Ook nu wordt niet enkel gekeken naar de Reynders-transacties, maar naar het volledige beleid en de interne controles van ING België.

Een steekproef kan tekortkomingen blootleggen, maar het is het beleid zelf dat de maatstaf vormt. Op ieder moment moet een bank volledig in lijn zijn met de antiwitwasverplichtingen. ING België wordt nu getest op haar structurele naleving, niet op individuele handelingen.

Een nieuwe deuk in het imago
Voor ING is dit een nieuwe deuk in haar imago. De bank betaalde in 2018 een recordschikking van 775 miljoen euro in Nederland en bleef sindsdien achtervolgd worden door witwasdossiers in Italië, Frankrijk en Luxemburg. Het Reynders-dossier toont opnieuw dat formalistische compliance niet volstaat: het gaat om systematische waakzaamheid en een beleid dat daadwerkelijk risico’s detecteert en meldt.

Kortom, ING België bevindt zich opnieuw in de schijnwerpers. Dit dossier is een waarschuwing voor de hele sector: antiwitwaswetgeving is geen checkbox-oefening. Het gaat om structurele discipline, rigoureuze controles en de bereidheid om ook politiek prominente klanten kritisch te volgen.

De risico’s beperken zich daarbij dus niet tot grootbanken zoals ING. In se zijn alle onderworpen entiteiten - dus niet alleen financiële instellingen en kredietinstellingen, maar ook cijferberoepers en advocaten - gehouden om dezelfde wettelijke verplichtingen na te leven. Het gaat niet enkel om een correcte identificatie van cliënten, maar ook om het tijdig detecteren en melden van atypische verrichtingen.

Wacht dus niet tot een onderzoek of sanctie uw onderneming bereikt. Laat AMLCO uw interne procedures en meldingsmechanismen grondig evalueren en optimaliseren, zodat verdachte transacties vroegtijdig worden opgespoord en gemeld, en uw organisatie volledig in lijn blijft met de wettelijke verplichtingen. Alleen zo voorkomt u juridische risico’s en reputatieschade.